Wanneer Olivier Lecocq en Eveline Sticker door de supermarkt lopen, zien ze rijen producten staan die zij smaak hebben gegeven. De Zonhovense firma Lecocq Flavours levert met een archief van twaalfduizend aroma’s van Hasselt tot Sierra Leone.

Op de paletten in de verzendafdeling van Lecocq Flavours staan talloze smaken klaar om de wereld in gestuurd te worden. Blauwe plastic bussen bevatten een aroma van walnoot, vermout of triple sec. Er staan zendingen klaar voor de drankindustrie in de Afrikaanse landen Sierra Leone en Liberia. In het labo wordt een mango-aroma klaargestoomd voor een bekend chocolademerk. Eén rek bestaat volledig uit ginsmaken. Op de geurige kruidenzolder liggen zakken jeneverbes, absint en talloze andere planten te wachten. Het is duidelijk: hier wordt onze wereld op smaak gebracht. Lecocq Flavours produceert namelijk aroma’s voor de voedings- en dranksector. Hun klanten zijn brouwerijen, likeuristen, industriële bakkerijen, chocoladefabrikanten en producenten van zuivel, ijs en snoep. “Onze echte expertise ligt in de zoete smaken”, zegt Eveline Sticker. “Al leveren we eigenlijk elke gevraagde smaak.”

Lecocq Flavours is intussen al meer dan honderd jaar oud. In 1921 sticht overgrootvader Achille Lecocq senior, die in Hasselt in een stokerij werkte, op een zolderkamertje in de Lazarijstraat zijn eigen bedrijf om aroma’s te ontwikkelen voor de jeneversector. Zijn zonen Paul en Maurice bouwen het bedrijf uit en halen limonadefabrikanten, confiseries en chocolatiers binnen als klant. Paul heeft daarnaast nog tijd om in de politiek te stappen én om met een aantal partners Galenco op te starten, de firma voor lichaamsverzorgingsproducten. Derde generatie Achille junior haalt op zijn zestiende al de krantenpagina’s wanneer hij het fabriekslabo laat ontploffen tijdens een experiment met … raketbrandstof. “Hij zag er helemaal verfrommeld uit”, vertelt zijn zoon Olivier Lecocq. “Een beetje zoals Lambik, na een ontploffing in een Suske en Wiske – verhaal (lacht) .”

Een bedrijf met een mooie geschiedenis. Het was dan ook logisch dat de vierde generatie het zou voortzetten?

Olivier: “Ik heb vanaf mijn veertiende vakantiewerk gedaan in het bedrijf en de vraag is zelfs nooit echt gesteld of ik in het bedrijf zou stappen. Dat was gewoon een evidentie. Ik ben in 1997 onderaan begonnen en ging leveringen doen bij klanten. Sinds 2008 ben ik CEO. Mijn vader heeft toen de deur achter zich dichtgetrokken.”

Vandaag vormt Lecocq een tandem met zijn echtgenote Eveline. Ze ontmoetten elkaar op café en nadat zij tijdens de coronacrisis haar job kwijtraakte, is Eveline het commerciële hart van het bedrijf geworden.

De slogan van het bedrijf is ‘flavour the world’. Dat mogen we wel letterlijk nemen: jullie geven de wereld smaak. We krijgen op één dag wel veel van jullie product binnen via ons voedsel?

Olivier: “ (wijst naar het ontbijt) Mogelijk is het al begonnen met die croissant via de boter- of vanillesmaak. Aroma voor brood maken we niet, maar we leveren wel aan wafelbakkerijen of de industriële bakkerij die de pudding voor de taarten in de supermarkt maakt. Drink je een thee bij je ontbijt, dan kan het zijn dat het theezakje is aangevuld met een aroma van ons. Net zoals jouw yoghurt of het melkdrankje van de kinderen uit de zuivelfabriek. Eet je ’s middags een soepje, dan zit er misschien een komkommeraroma in. In de saus voor het avondeten vind je mogelijk chili-, gember-, tijm- of korianderaroma. Krijgt je kindje tussendoor een snoepje, eet je in de zomer een ijsje of neem je een chocolaatje bij de koffie: idem. En dan sluit je de dag af met een lekkere likeur of gin, ook daar leveren we de aroma’s voor.”

Eveline: “Onze sterkte is co-creatie: we ontwikkelen de smaken op vraag van en samen met onze klanten. Intussen hebben we recepturen voor ongeveer twaalfduizend aroma’s. We maken daarvoor zelf de grondstoffen of kopen die aan. Die mengen we dan tot een aroma in ons labo. Om een voorbeeld te geven: we hebben veertig varianten van de aardbeiensmaak. Samengevat: wij helpen producenten om hun eindproduct op de juiste smaak te brengen.”

Olivier: “De klanten willen tegenwoordig wel vooral natuurlijke smaken. Dus wij kopen natuurlijke, enkelvoudige grondstoffen aan die de gevraagde smaken geven. Met die enkelvoudige stoffen maken wij dan de combinatie. Onze standaard aardbeiensmaak bestaat uit 25 stoffen, gemengd in de juiste hoeveelheden.”

Eveline: “Onze operatoren moeten dus echt heel geconcentreerd precisiewerk leveren. Ik ga nooit naast iemand staan die aan het afwegen is (lacht) .”

En een populaire smaak als vanille, komt daar echte vanille aan te pas?

Olivier: “Zeker. Vanille is een duur topproduct. We kopen dat per 200 kilo aan uit Madagaskar. Daar maken we dan een extract van. Een aroma kan dus samengesteld zijn uit grondstoffen of gedistilleerd uit planten. Dus het distilleren en macereren (blootstellen aan de inwerking van een vloeistof, red.) om infusies te maken, doen we ook. Aan een plant als de jeneverbes voegen we alcohol en water toe en we stoken ze af. Of we gebruiken een mengsel van planten voor een elixir. Dan kan dat soms tot dertig verschillende planten gaan.”

Dus als jullie door de supermarkt lopen, zien jullie allemaal producten waarin jullie een hand hebben?

Olivier: “Er zullen op veel schappen wel producten staan waar aroma’s van ons inzitten. Van de meeste producten weten we het, maar niet van allemaal. Sommige van onze klanten maken zogenaamde private label -producten voor de grote warenhuisketens. Dan weten we het niet altijd.”

Jullie zijn wel discreet over wie jullie klanten zijn?

Eveline: “De meeste hebben inderdaad liever niet dat het bekend wordt, want ze willen hun eigen smaak voor zich houden. Ze willen niet dat de concurrent ook bij ons komt kopen. Wij respecteren dat. Soms is dat wel jammer, want we willen wel graag vertellen voor welke grote klanten we allemaal werken.”

Dus de dertig smaken van jenevers aan de toog op de Jeneverfeesten komen van hier? En wie heeft dan ooit de smaak voor bijvoorbeeld cactusjenever bedacht?

Olivier: “Niet allemaal, maar toch veel van die smaken. En hoe smaakt cactus? Zoals degene die ermee begonnen is, het bepaald heeft, zeker. Dat is ontstaan in de golf van ideeën om jenevers weer hip te maken.”

Smaken veranderen ook in de loop der tijden. Bier wordt bijvoorbeeld zoeter, nieuwe smaken als gember duiken op. Dat merken jullie?

Eveline: “We volgen de vraag van de klant, maar die verandert inderdaad wel. De consument wordt ook veeleisender, wil andere of nieuwe dingen proeven.”

Een goed voorbeeld zijn ijsjes. Vroeger had je vier smaken: vanille, chocolade, mokka en pistache. Vandaag weet je niet waar eerst kijken in een ijssalon.

Eveline: “Dat hebben we zien evolueren, ja. We proberen zo veel mogelijk de trends te volgen en daar zitten soms wel rare combinaties tussen. Nu is plots matcha-ijs een hype. We hebben dus ook een matcha-aroma. Vooral op beurzen ontdek je die nieuwe dingen. Op mijn laatste beurs was bijvoorbeeld zwarte kauwgom met kaneelsmaak heel frappant. Zwarte kauwgom in je mond steken, dat is toch al een stap om te overwinnen. Of je zag er gummysnoepjes met ginsmaak voor volwassenen. Soms duiken vergeten smaken ook opnieuw op. Zo had je vorig jaar de heropleving van zoethout. Op die beurzen lopen vaak mensen van over de hele wereld rond, die ons vragen wat er in Europa leeft qua smaken. Daarom dat we nu duidelijk ‘made in Belgium’ afficheren, dat wordt geassocieerd met kwaliteit.”

Jullie leveren intussen ook over bijna de hele wereld?

Olivier: “Inderdaad. West-Afrika maakt bijvoorbeeld dertig procent van onze omzet uit. Daar sturen we aroma’s naartoe, maar ook afgewerkte dranken. Met onze basis worden daar vooral de lokale versie van gin, likeur, whisky, cognac of heel krachtige bitters gemaakt. Of energiedrankjes, die er heel fel aanslaan. In Oost-Europese landen als Polen en Litouwen is er dan weer een interessante markt voor drank en snoep.”

Hoe is die Afrikaanse markt ontstaan?

Olivier: “Eigenlijk per toeval. Mijn vader is gewoon eens een Ghanese drankenproducent tegengekomen. Ik herinner me dat die man nadien regelmatig naar ons bedrijf in de Lazarijstraat kwam. We zijn dan samen met hem lokale fabrikanten gaan bezoeken – eigenlijk zijn concurrenten – en zo is dat uitgebreid naar buurlanden als Sierra Leone, Liberia of Nigeria. Weet je, qua exportvolume valt dat nogal mee. Het voordeel van ons product is dat je met één liter geconcentreerd aroma 500 tot 1.000 liter afgewerkt product kunt maken.”

Geven jullie de formules voor recepten ook door? Of zijn dat Coca Cola-achtige geheimen?

Eveline: “We geven die absoluut niet door. Ze zijn heel goed beveiligd. Als je die vandaag doorgeeft, belanden ze morgen toch bij de concurrentie. Geen enkele klant krijgt dus een recept. We kunnen contractueel wel bepalen dat een bepaald aroma alleen voor één bepaalde klant gebruikt wordt. Het is zeer uitzonderlijk dat het eigendomsrecht van een aroma wordt afgekocht.”

Krijgen jullie ook wel eens vragen voor smaken die niet kunnen gemaakt worden? Of die jullie helemaal gek vinden?

Eveline: “Men zegt wel eens dat er over smaak niet te discussiëren valt. Wel, ik spreek dat formeel tegen, er valt namelijk heel veel over te bespreken (lacht) . We kunnen klanten adviseren om bepaalde dingen wel of niet te doen. We vragen feedback op tests en beginnen opnieuw als het moet, maar we zijn natuurlijk geen tovenaars. Bijvoorbeeld het verhaal van de non-alcoholische dranken is soms moeilijk. Die moeten top zijn qua smaak én ze moeten lang bewaren. Marketeers die een opdracht geven, begrijpen dat niet altijd. Als het gesprek met de klant achter de rug is, gaat de vraag naar het labo om het product te ontwikkelen. Olivier probeert dat dan met zijn ervaring mee aan te sturen.”

Olivier: “Een klant zegt bijvoorbeeld dat hij een gin in een bepaalde, bestaande richting wil. Dan kopen we die fles en kijken we of we die kunnen benaderen. Ik zal een mooi voorbeeld geven. Na een buurtfeestje had iemand de overschotjes van allerlei drankjes bij elkaar gegoten. Ze vonden de uiteindelijke smaak nog geweldig ook en kwamen hier af met een blauw-groenige vloeistof. Toch zijn we erin geslaagd om die smaak na te maken.”

Eveline: “In principe proberen wij alles wat haalbaar is te maken. Zelfs een aspergearoma voor ijsjes. Die vraag kwam van een Nederlandse aspergeconfrérie. We hebben een paar jaar geleden eens de vraag gekregen voor een cannabissmaak. Ondertussen hebben we dat ook gemaakt.”

Jullie leveren met Lecocq Flavours zelfs aroma’s voor dierenvoeding?

Olivier: “Vooral naar de hobbyvissers toe. In het lokaas worden aroma’s gebruikt en blijkbaar merken de vissen het verschil.”

En voor de farmaceutische sector?

Olivier: “Dat gaat vooral om hoestflessen of siroopjes voor kinderen. Denk maar aan smaken als vlierbessen of framboos. En we verkopen aroma’s aan apothekers die nog zelf hun siropen nog maken.”

Wat jullie doen, is uiteindelijk chemie, terwijl je daar eigenlijk geen opleiding voor hebt?

Olivier: “Klopt, maar ik heb door ervaring met die stoffen leren werken. Ik kan nu perfect in mijn eentje een aroma maken. Het is wel eens gebeurd dat hier om zes uur ’s avonds nog de vraag van een klant binnenkomt die dringend een aroma moet hebben. Dan kan ik dat wel zelf maken. Die flexibiliteit is ook onze sterkte. We hebben pas nog een vraag gekregen van een Limburgse klant die zijn aroma in Duitsland kocht, maar er vijf weken op moest wachten. We hebben die smaak goed kunnen benaderen en bij ons moet die klant maar zeven dagen wachten. We beginnen in principe al vanaf vijf liter, want vaak groeit dat toch uit tot een grotere bestelling. En voor vaste klanten willen we gerust wel eens één liter van een dure stof maken. We hebben ook al klanten van drie generaties, vaak met een klassiek eindproduct.”

Zijn er soms ook smaken die jullie zien verdwijnen?

Olivier: “Neem bijvoorbeeld pisang. Dat was het eerste wat wij in onze jeugd mochten drinken met alcohol (lacht) . Daar hebben we vroeger veel aroma voor geleverd, maar dat is nu zo goed als van de markt verdwenen.”

Wie zijn Olivier Lecocq (51) en Eveline Sticker (53)?

Olivier Lecocq is CEO van Lecocq Flavours. Hij is de vierde generatie van de familie die het bedrijf leidt

Eveline Sticker is West-Vlaamse, volgde een opleiding Plastische Kunsten en is nu business manager in het familiebedrijf van haar man

Bedrijf: Lecocq Flavours werd in 1921 opgericht in Hasselt en verhuisde in 2005 naar Zonhoven. Het is een fabrikant van aroma’s voor de voedings- en dranksector

Budget: het bedrijf groeide in vier jaar tijd van vijf naar negen medewerkers en draait 2,6 miljoen euro omzet

Samenstelling gezin: Eveline en Olivier wonen in Hasselt en waren op 11 februari 11 jaar samen en 1 jaar getrouwd. Olivier heeft twee kinderen: Lauden (18) en June (16)

Ontbijtritueel

“We nemen alleen in het weekend tijd om te ontbijten.”

Bij de koffie

Wat zijn jullie hobby’s?

Eveline: “Veel tijd voor hobby’s schiet er niet over, maar we genieten van een weekendje weg of eens lekker gaan eten. Ik hou er ook van om ’s avonds te koken, maar zelfs dat is altijd met de blocnote naast me, voor als ik een idee heb voor het werk.”

Olivier: “Ik zou graag het zwemmen weer willen oppikken. Vroeger deed ik dat twintig uur per week. Ik ben zelfs Belgisch kampioen 50 en 100 meter schoolslag geweest in 1992. Ik was van de lichting van Fredje Deburghgraeve. Ik heb hem wel nooit kunnen kloppen, maar met een olympisch kampioen kan ik daarmee leven (lacht) .”

Eveline: “Door mijn opleiding Plastische Kunsten is de interesse voor kunst en design er ook nog altijd. Het honderdjarig bestaan van ons bedrijf viel net in corona, dus hebben we ons feest moeten afblazen. Om onze naam Lecocq in the picture te zetten, hebben we Koen Vanmechelen gecontacteerd, omdat hij veel met kippen en hanen bezig is. Hij heeft trouwens als patissier ooit nog met onze smaken gewerkt. We hebben nu een uniek werk van hem in de zaak staan dat doet denken aan ons logo. Piet Stockmans heeft ook een unieke karaf ontwikkeld op basis van ons logo. En chocolaterie Boon heeft een praline gemaakt met onder andere ons chili-aroma.”

Hebben jullie een favoriete vakantiebestemming?

Eveline: “Liefst op een eiland, omdat je dan altijd de zee rond je hebt. Een aantal Griekse, Italiaanse en Canarische Eilanden hebben we al bezocht.”

Hebben jullie nog een droombestemming?

Eveline: “We willen zeker eens naar Afrika gaan, maar dan niet om te werken. Cambodja staat nog op ons lijstje en Bali als eiland. Veel van onze leeftijdgenoten hebben die plekken al bezocht. Dus wij gaan nog wat doorwerken, zodat we op tijd met pensioen kunnen gaan (lacht) .”